100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Fiscaliteit VPB en OB £2.62   Add to cart

Summary

Samenvatting Fiscaliteit VPB en OB

 90 views  5 downloads
  • Module
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 9, hoofdstuk 10 en een groot gedeelte van hoofdstuk 4 van het boek Belastingrecht voor Bachelors en Masters, voor de toets Fiscaliteit VPB/OB. De theorie wordt uitgebreid beschreven en inclusief praktijkvoorbeelden bij belangrijke onderwerpen.

Preview 3 out of 24  pages

  View example

Getting your document ready...

mobile-preview
  • No
  • H4, h9 en h10
  • May 23, 2018
  • 24
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Inhoud
H4 Box 1: Winst uit onderneming...........................................................................................................2
Onderdeel B: Bepalen van de belastbare winst uit onderneming......................................................2
4.6 inleiding........................................................................................................................................2
4.7 Basisprincipes fscale winstbepaling.............................................................................................2
4.8 Vermogensetieeering.................................................................................................................2
4.9 waardering van vermogensbestanddelen.....................................................................................3
4.10 Kapitaalstortngen en onereiiingen..........................................................................................5
4.11 Niet afreibare en beperit afreibare iosten............................................................................5
4.12 Vrijstellingen...............................................................................................................................6
Onderdeel C: Ondernemingsfaciliteiten.............................................................................................6
4.13 Inleiding......................................................................................................................................6
4.14 Willeieurige afschrijving.............................................................................................................6
4.15 Investeringsafrei.......................................................................................................................7
4.16 Desinvesteringsbijtelling.............................................................................................................8
H9 Vennootschapsbelastng...................................................................................................................8
9.1 Inleiding........................................................................................................................................8
9.2 Subjecteve belastngplicht...........................................................................................................8
9.3 Tarief...........................................................................................................................................10
9.4 Objecteve belastngplicht..........................................................................................................10
9.6 Deelnemingsvrijstelling...............................................................................................................14
9.7 Vorderingen................................................................................................................................15
H10 Omzetbelastng.............................................................................................................................15
10.1 Inleiding....................................................................................................................................15
10.2 Wat is omzetbelastngg.............................................................................................................16
10.3 Wie moet er omzetbelastng voldoeng.....................................................................................16
10.4 Belastbaar feit 1: de levering van goederen.............................................................................17
10.5 Belastbaar feit 2: Intracommunautaire verwerving(ICV)..........................................................19
10.7 Belastbaar feit 4:invoer............................................................................................................20
10.8 Belastbaar feit 5: diensten........................................................................................................20
10.10 Waarover moet omzetbelastng worden bereiendg..............................................................21
10.11 Hoeveel omzetbelastng moet er worden voldaang...............................................................21
10.12 in hoeverre recht op afrei van voorbelastngg......................................................................22
10.13 Wanneer moet omzetbelastng worden voldaan...................................................................22
10.15 Bijzondere regelingen.............................................................................................................23

,H4 Box 1: Winst uit onderneming
Onderdeel B: Bepalen van de belastbare winst uit onderneming
4.6 inleiding
De belastbare winst uit onderneming bestaat uit de winst uit onderneming minus de
ondernemersafrei en de mib-vrijstelling(art 3.2 wet IB).
De winst uit onderneming is het bedrag van de gezamenlijie voordelen die worden veriregen uit een
onderneming(art 3.8 Wet IB). De gezamenlijie voordelen omvaeen, naast de reguliere winst, onder
andere:
- Incidentele baten die worden behaald bij vervreemding van vermogensbestanddelen;
- Voordelen die de ondernemer geniet uit privé gebruii;
- Onereiiingen aan de omzet;
- Winst die wordt behaald bij en met het beëindigen van de onderneming.
Dit bedrag ian ooi op een negatef bedrag uitiomen.

4.7 Basisprincipes fscale winstbepaling
De in een bepaald jaar aan te geven winst moet worden bepaald volgens goed koopmansgebruik,
met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafanieliji is van de vermoedelijie
uitiomst(art 3.25 wet IB).
Bij het begrip ‘goed ioopmansgebruii’ staan drie beginselen centraal:
A Realiteitszin;
B Voorzichtgheid;
C Eenvoud.

A realiteitszin
Baten en lasten moeten worden toegereiend aan de jaren waarop zij betreiiing hebben.

B Voorzichtgheid
Verliezen mogen op grond van het voorzichtgheidsbeginsel reeds worden genomen in het jaar
waarop zij betreiiing hebben, ooi als zij nog niet zijn gerealiseerd.

C Eenvoud
De systematei om de winst toe te reienen aan bepaalde jaren, moet praitsch hanteerbaar zijn. De
belastngplichtge moet de door hem geiozen waarderingssystematei consequent toepassen. Er
moet spraie zijn van een bestendige gedragslijn, maar als er zaielijie redenen voor zijn, mag de
ondernemer van systeem veranderen(art 3.25 wet IB).

De foutenleer, alle fouten op de balans die ertoe iunnen leiden dat een gedeelte van de totale winst
buiten de belastnghefng blijf, iunnen ten aller tjde door de inspecteur worden hersteld(art. 16
AWR). De normale beperiing van de navorderingstermijn van 5 jaar gaat hier dus niet op.

4.8 Vermogensetikettering
Vermogensbestanddelen van de ondernemer laten zich in drie categorieën verdelen:
- verplicht privévermogen;
- verplicht ondernemersvermogen;
- ieuzevermogen.

Verplicht ondernemersvermogen: een vermogensbestanddeel dat uitsluitend of nagenoeg
uitsluitend(90% of meer) binnen de onderneming wordt gebruiit, moet tot het verplichte
ondernemersvermogen worden gereiend.

, Verplicht privévermogen: een vermogensbestanddeel dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend(90% of
meer) privé wordt gebruiit, moet tot het verplichte privévermogen worden gereiend.

Keuzevermogen: Een ondernemer moet voor vermogensbestanddelen die hij zowel binnen als buiten
de onderneming gebruiit, iiezen of hij ze tot zijn privévermogen of tot zijn zaielijie vermogen wil
reienen, of dat hij ze wil splitsen, wat bijvoorbeeld ian bij een pand.

Bij panden die een bouwkundig geheel vormen, ian de ondernemer iiezen. De mogelijiheden zijn
dan:
A Het gehele pand wordt als bedrijfsvermogen aangemerit;
B Het gehele pand wordt als privévermogen aangemerit;
C Het pand wordt administratef gesplitst overeeniomstg het gebruii.

Bij woningen met een werkruimte geldt het volgende: slechts weriruimten die voldoende
zelfstandig zijn, iomen in fscale zin in aanmeriing voor afrei in de ondernemerssfeer(art. 3.16 lid 1
wet IB). Bij voldoende zelfstandigheid wordt gedacht aan:
- Het aanwezig zijn van een eigen opgang;
- De aanwezigheid van eigen sanitaire voorzieningen;
- Het oneroiien zijn aan het privégebruii(er mag geen privégebruii van de ruimte plaatsvinden).

4.9 waardering van vermogensbestanddelen
Achtereenvolgens iomen de volgende actva en passiva aan de orde:
- bedrijfsmiddelen
- vorderingen
- efecten
- voorraden
- onderhanden weri
- schulden
- voorzieningen.

Bedrijfsmiddelen
Een bedrijfsmiddel is een goed die wordt gebruiit voor het drijven van een onderneming (art 3.30
wet IB). Een bedrijfsmiddel wordt gewaardeerd op de kostprijs minus de afschrijvingen. Bij een
gekocht bedrijfsmiddel wordt de iostprijs gevormd door de aanschafkosten. Bij een zelfgemaakt
bedrijfsmiddel bestaat de iostprijs uit de voortbrengingskosten.
Afschrijvingen: er wordt begonnen met afschrijvingen bij ingebruiiname van het bedrijfsmiddel.
Bedrijfsmiddelen met een geringe aanschafprijs of lage voortbrengingsiosten , mogen echter ineens
als iosten ten laste van de winst worden gebracht (art. 3.30 lid4 wet IB). In de praitji wordt de grens
voor investeringen die meetellen voor de ileinschaligheidsafrei gebruiit om te bepalen wat een
geringe warde is. Deze grens ligt op 450euro(art. 3.45 lid 2 b wet IB).
In art. 3.30 lid 2 wet IB is een voorschrif opgenomen met betreiiing tot de maximale in acht te
nemen afschrijving voor goodwill en overige bedrijfsmiddelen. Op goodwill mag per jaar maximaal
10% en op andere bedrijfsmiddelen maximaal 20% van de aanschafngs- of voortbrengingsiosten
worden afgeschreven. In artiel 3.30a wet IB wordt de afschrijving op gebouwen echter beperit tot
de bodemwaarde. De bodemwaarde is:
- De WOZ-waarde voor gebouwen dei direct of indirect voor meer dan 70% aan een ander dan de
ondernemer zelf ter beschiiiing worden gesteld;
- 50% van de WOZ-waarde voor gebouwen die in eigen gebruii bij de ondernemer zijn.

Vorderingen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Clintonia_Cheilinus.diagrammus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for £2.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

10 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 15 years now

Start selling
£2.62  5x  sold
  • (0)
  Add to cart