100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerkingen cyclus 2.16 Orthodontische classificaties, postnatale groei en cephalometrie €40,49   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerkingen cyclus 2.16 Orthodontische classificaties, postnatale groei en cephalometrie

 33 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Stoornissen in ontwikkeling en groei - uitwerking cyclus 2.16 - orthodontische classificaties, postnatale groei en cephalometrie a. Orthodontische classificaties/indicatiestelling: welke argumenten b. Groei van het aangezicht c. Cephalometrie d. Groeistoornissen/Endocriene stoornissen e. Behandeli...

[Show more]

Preview 4 out of 32  pages

  View example

Getting your document ready...

mobile-preview
  • March 1, 2019
  • 32
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Tandheelkunde jaar 2 - SOG blok 1 - Cyclus 2.16 uitwerking van alle boeken (onderdeel 1-5)


I. Orthodontische classificaties
F. Van der Linden (2010). Gebitsontwikkeling bij de mens.
HS 10: Afwijkingen in tandbogen
• ALD (Arch Length Discrepancy)
o Verschil tussen benodigde en beschikbare booglengte
o Te onderscheiden in:
▪ Crowding
• Gebitselementen te groot
• Omvang tandboog te klein
• Symptomen:
o Afwijkende tandstanden
▪ Rotaties
▪ Overlappingen
o Binnen of buiten de tandboog doorbreken
o Onmogelijkheid van doorbreken
• Komt weinig in het melkgebit voor
• Drie soorten:
o Primair
▪ De crowding die veroorzaakt wordt door genetisch bepaalde discrepantie tussen de
grootte van de gebitselementen en de omvang van de kaak
o Secundair
▪ Ruimtetekort dat ontstaat als na prematuur verlies van melkelementen
buurelementen migreren naar de vrijgekomen ruimte
o Tertiair
▪ De tijdens jonge volwassenheid en daarna optredende onregelmatigheden in het
onderfront en soms ook iets in het bovenfront
▪ Spacing
• Gebitselementen te klein
• Tandboog te groot
• Symptomen:
o Diastemen, vooral tussen de snijtanden → niet veel afwijkende tandstand.
o Komt minder voor dan crowding
• Gebitselementen kunnen in verhouding tot het hoofd te groot of te klein zijn
o Bij relatief veel tandmateriaal kan crowding optreden
▪ Ook kan het gebit in het gelaat domineren, dubbele propositie (protrusie) (DP) van boven- of onderfront
▪ Combinatie komt voor
o Bij relatief weinig tandmateriaal kan er spacing zijn
▪ Het onder- en bovenfront kunnen ook achterin het gelaat staan (dished in profile)
• De lip valt ten opzichte van de neus en kin terug.
▪ Combinatie komt voor
• Tanden en kiezen kunnen afwijken in aantal, grootte en vorm
o Komen in het melkgebit niet zovaak voor en komt ook vaker bij vrouwen voor.
o Te veel gebitselementen aangelegd
▪ Vooral in het bovenfront, vaker in blijvend gebit dan in melkgebit
▪ Bij enkele syndromen komen ze in veelvoud voor (cleidocraniale dysostose)
▪ Mesiodens
• Kegelvormig extra gebitselement tussen centrale bovensnijtanden
• Kan leiden tot vertraagde doorbraak centrale incisieven en tot een groot diasteem
o Te weinig gebitselementen aangelegd
▪ Agenesie (niet aangelegd zijn van elementen)
• Vaak bij derde molaren
• Tweede premolaren onder
• Laterale snijtanden boven
• Melkelementen zonder opvolger (tweede melkmolaar onder) resorberen weinig en kunnen lang
behouden blijven)
• Oligodontie
o Meer dan zes gebitselementen niet aangelegd (excl. derde molaren)
• Anodontie
o Alle elementen ontbreken
o Gaat gepaard met terugliggende ingevallen mondpartij en laag ondergezicht
• Extra elementen kunnen overal voorkomen, maar vaker bovenfront en vaker in het blijvende gebit.
o Kegelvormig, extra element tussen de centrale boven incisieven komen het meeste voor →
mesiodens.
▪ Kan zorgen voor een vertraagde doorbraak en afwijkende positie van centrale
incisieven en dit kan leiden tot een groot centraal diasteem.

,o Kroongrootte en vorm kunnen afwijken
▪ Meest voorkomend is een te smalle kroon van een laterale bovenincisief
• Als een van de elementen te groot of te klein is en dit niet aan de andere kant van de tandboog
hersteld wordt, dan krijg je diastemen of overlappingen.
▪ TSD (Tooth Size Discrepancy)
• Te brede of te smalle gebitselementen kunnen zorgen voor spacing/crowding
o In het melkgebit
▪ Komen weinig afwijkingen voor
o In het permanente gebit
▪ Veel afwijkingen
▪ Meer bij vrouwen dan bij mannen
o Eruptiestoornissen
▪ Ankylose
• Van melkmolaren kan vroeg optreden
o Ankylotische elementen kunnen ingesloten raken door andere elementen
o Resorptie van wortels hiervan loopt verder normaal
o Als het ankylotische gebied is afgebroken gaat het element (tenzij ingeklemd) verder met
erupteren
• Komt ook voor bij blijvende elementen
o Oorzaak kan trauma zijn
▪ Primary failure of eruption
▪ Geïmpacteerde gebitselementen
• Derde molaren zijn vaakst geïmpacteerd
• Door ruimtegebrek of afwijkende aanlegpositie
• Kan ook gevolg zijn van spontane migratie of van verplaatsing door trauma aan de voorganger
• Blijvende bovenhoektand ook vaak geïmpacteerd
▪ Geretineerde gebitselementen

,HS 11: Klasse II/1-afwijkingen
• Angle classificatie
o Heeft alleen betrekking op de sagittale relatie van de tandbogen
o Neutro-occlusie (Klasse I) is een normale sagittale relatie van de tandbogen
o Disto-occlusie (Klasse II) ondertandboog ligt te ver dorsaal in verhouding tot de boventandboog
▪ Klasse II/1 afwijkingen en klasse II/2 afwijkingen
o Mesio-occlusie (Klasse III) ondertandboog ligt te ver ventraal in verhouding tot de boventandboog
• De Klasse II-1 relatie
o Bovenfront staat goed of te ver naar labiaal geïnclineerd
o Secundaire effecten zorgen voor afwijkingen die door disto-occlusie veroorzaakt kunnen zijn
▪ De ondertandboog bevindt zich te ver naar dorsaal
• Ernstige gevallen ligt de onderlip tussen onder- en bovenfront.
• Hierdoor is de breedte van de boventandboog iets kleiner dan normaal bij goede transversale
interdigitatie
o Dit kan leiden tot een smalle en soms iets spitse boventandboog
o Dit is dus een secundair effect van de disto-occlusie
• Onderfront erupteert verder door doordat contact niet wordt gemaakt
o Verdiepte curve van Von Spee → vergrote sagittale en verticale overbeet
▪ Breedte en vorm van boventandboog zijn gerelateerd aan mate van disto-occlusie
• Kleine deviatie leidt tot beperkte secundaire veranderingen: een grote deviatie tot een ernstige.
▪ De sagittale en transversale occlusie in de zijlinkse delen wordt via de kegel-trechtermechanisme bereikt.
• De daardoor ontstane occlusie wordt daarna reperterend bevestigd, telkens wanneer de
ondertandboog en de boventandboog met elkaar in maximale occlusie worden gebracht.
▪ Grootte van sagittale en verticale overbeet zijn gerelateerd aan mate van disto-occlusie
▪ Ondertandboog komt van occlusaal gezien overeen met de normale situatie
o Variaties in grootte
▪ Geringe disto-occlusie van één premolaarbreedte
▪ Ontstaan doordat de ondertandboog zich ten opzichte van de boventandboog te ver naar dorsaal bevindt
• Mate van disto-occlusie bepaalt ook of er een normale liprelatie zal ontstaan of dat de onderlip achter
het bovenfront zal geraken.
o Klasse II-1 relatie kan tijdens ontwikkeling in ernst toe- of afnemen
HS 12: Klasse II/2-afwijkingen
• Twee of meer bovenincisieven naar palatinaal geïnclineerd.
• Gesloten liprelatie.
• Gekenmerkt door:
o Disto-occlusie
o Palatoversie van twee of meer bovensnijtanden
o Teruggekipt staan van het onderfront
o Hoge ligging stomion
• Drie typen:
o Typen hangen af van verschillen in ruimtelijke verhouding in de boventandboog
o Type A:
▪ Alle vier bovensnijtanden staan teruggekipt
▪ Hoektanden staan in de tandboog
▪ Overmaat aan ruimte zonder ontstaan van crowding
▪ Vaak weinig last
o Type B:
▪ Boven staan centrale snijtanden teruggekipt
▪ Laterale naar voren
▪ Minder ruimte, lateralen wijken uit
▪ Labiaal uitstekende lateralen worden vaak als storend ervaren
o Type C:
▪ Alle vier blijvende snijtanden staan teruggekipt en hoektanden staan buccaal buiten de tandboog
▪ Ernstige crowding, , voor blijvende hoektanden weinig ruimte, deze breken ectosteem door
▪ Ectostematische hoektanden worden vaak als storend ervaren
• Dekbeet
o Klasse II-2 of Klasse I met symptomen van klasse II-2
o Ontstaat doordat onderlip de bovensnijtanden overmatig overdekt
▪ Kans is groter bij korte bovenlip, laag ondergezicht en overdaad aan externe weke delen
▪ Lippen liggen dan naar achteren en de kracht die de onderlip op het bovenfront uitoefend, neemt daardoor toe
• Ontstaan
o Aanvankelijk zoals klasse II-1 → bij II/1 wordt al snel na de wisseling waargenomen, maar II/2 lijkt er eerst niks aan de
hand.
o Ondertandboog te ver naar dorsaal → disto-occlusie
o Essentieel is het verschil in hoogte van het stomion in de melkgebit fase
▪ Bij klasse II-2's bij de cervicale rand van de centrale melkincisieven boven
▪ Bij klasse II-1's bij de incisale rand van de melkincisieven boven
o Door hoge positie stomion en kracht van onderlip op blijvende bovensnijtanden gaan twee of meer geleidelijk naar
palatinaal kippen

, ▪ Zodra deze in contact komen met de ondersnijtanden gaan deze naar linguaal
• Onderscheid tussen beide kan gemaakt worden door de mate waarin de onderlip de kronen van de melk- en blijvende elementen
bedekt.
o Ook verschil in hoogte van het voorste gedeelte van het ondergezicht en hoeveelheid lipmateriaal.
• Het is niet duidelijk waarom de ene keer de elementen naar palatinaal kiepen en de andere keer naar linguaal.
o Ook kan het vormende gedeelte op zijn plaats blijven → dat kan komen doordat de wortel gaat krommen.
▪ Bij het terugkiepen van de kroon komt de processus alveolaris in de regio van de apices dan niet naar ventraal.
▪ Verplaatst het vormende gedeelte wel naar labiaal, dan treedt er geen wortelkromming op, maar wordt de
processus alveolaris naar ventraal uitgebouwd.
o Als het terugkiepende front in contact komt met het onderfront, zal in een aanvankelijke goede ondertandboog crowding
ontstaan.
▪ Bij een overmaat aan ruimte kunnen alle 4 incisieven naar palatinaal kiepen, zonder dat er crowding ontstaat:
type A.
▪ Is de beschikbare ruimte in de boventandboog beperkt, dan zal bij het palatinale kiepen van de centrale
incisieven de ruimte verder verminderen → laterale wijken dan naar labiaal → type B.
• De palatinale vlakken komen boven op de openlip te rusten → labiale inclinatie wordt nog meer
versterkt.
▪ Bij ernstige crowding boven kunnen bij de doorbraak van de laterale snijtanden ook naar de ernaast gelegen
melkhoektanden resorberen en uitvallen → komt ruimte voor de laterale snijtanden om ook naar palatinaal te
kiepen.
• Voor de blijvende hoektanden resteert dan te weinig ruimte → ze breken buiten de tandboog door
(ectosteem) → type C.
• De ernst van een klasse II/2-afwijking is afhankelijk van de mate waarin de onderlip de bovensnijtanden overdekt.
o Gaat de onderlip meer dan een derde van het labiale vlak van de centrale bovensnijtanden bedekken, dan treedt vaak het
hier beschreven verschijnsel van terugkippen al op.
• Een dekbeet kan ook ontstaan na een orthodontische behandeling die eindigd met een overmatige bedekking van het bovenfront
door de onderlip.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Cussonia_Chrysiptera.parasema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for €40,49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

13 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling

Recently viewed by you


€40,49
  • (0)
  Add to cart