100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding tot de algemene literatuurwetenschap €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding tot de algemene literatuurwetenschap

2 beoordelingen
 175 bekeken  5 downloads

Uitgebreide samenvatting van de colleges, slides en nota's van het vak Inleiding tot de algemene literatuurwetenschap, gegeven door Ronald Geerts (hiermee behaalde ik 15/20).

Voorbeeld 4 van de 23  pagina's

  Bekijk voorbeeld

Document laden...

mobile-preview
  • 4 juni 2017
  • 23
  • 2016/2017
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Watsonia_Cirripectes.stigmaticus • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Bulbine_Amblyeleotris.randalli • 6 jaar geleden

avatar-seller
Callicoma_Chromis.insolatus
SAMENVATTING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP
1. Inleiding
1.1 Algemene literatuurwetenschap
 ‘Algemene’: de brede benadering van literatuurwetenschap.
 ‘Wetenschap’: hoewel de term wetenschap objectiviteit suggereert, is de
literatuurwetenschap niet objectief. Er zijn visies, opvattingen en methodologieën die
mekaar uitsluiten omdat ze van tegengestelde standpunten vertrekken. Toch kunnen
beide visies iets ‘waars’ zeggen over de literatuur.
 ‘Literatuur’: wanneer is iets literatuur?
o Marco Borsato – De bestemming
o Raymond van het Groenewoud – Harde porno
 Meer gecompliceerde tekst dan die van Borsato ( Adorno)
 Er is context nodig om de tekst te begrijpen
o Gerrit Kouwenaar (‘Je gedicht is bijna wat je gedacht had’)
o Tuin, dier, bakplezier (Aveve)  geen gedicht want de context is anders
(namelijk reclame)
o Bob Dylan: Nobelprijs
o Om de vraag ‘wat is literatuur’ te ontwijken, wordt er gesproken over ‘tekst’

1.2 Tekst, auteur, lezer en context
1.2.1 Tekst
Sommige visies kijken uitsluitend naar het literaire werk (niet naar de auteur, lezer, of
context), het is werkimmanent. Een tekst kan heel veel zijn, het heeft geen duidelijke vorm
( audioboeken). Een tekst kan worden onderzocht vanuit bijvoorbeeld economische,
sociologische of psychoanalytische hoek.

1.2.2 Auteur
De tekst kan ook worden benaderd vanuit de auteur. Daarbij komen de auteur zelf en zijn
relatie tot de tekst, de lezer of het literaire veld aan bod. Ook het imago (de posture) van een
auteur kan worden onderzocht. Je kan ook onderzoeken wat de literatuuropvattingen van de
auteur zijn (de poetica).

1.2.3 Lezer
De lezer is de tekstgebruiker. De betekenis van een tekst wordt uiteindelijk gevormd door de
lezer. De cognitieve literatuurwetenschap onderzoekt wat er in het hoofd van een lezer
gebeurt tijdens het lezen. Er zijn verschillende soorten lezers: geïmpliceerde
(veronderstelde) lezers (die niet echt bestaan, maar de doelgroep van een tekst vormen) en
de echte, fysieke lezers. Uitgeverijen onderzoeken graag door wie hun boeken worden
gelezen (receptieonderzoek). Als lezers literatuur analyseren, interpreteren en uitleggen, zijn
ze literatuurwetenschappers. Als ze ook een waardeoordeel uitspreken, zijn ze critici of
recensenten.

1.2.4 Context
Je kan de literatuur ook vanuit haar historische, culturele, politieke ( sociologische) context
beschouwen. De context is de werkelijkheid waarin een tekst wordt bedacht, geschreven,
gepubliceerd en ontvangen. Er kan worden gekeken naar de verhouding tussen de tekst en
de werkelijkheid. Er is in deze discipline minder onderscheid tussen de literatuur en de
‘Literatuur’: ook de populaire cultuur kan worden onderzocht in context (Cultural Studies).
Andere strekkingen zullen eerder de socio-historische context belichten (New Historicism).
Nog andere denkrichtingen gaan ervan uit dat literatuur maatschappijkritisch moet zijn.

,1.2.4.1 Canon
Een canon (verzameling van teksten/werken die een gemeenschap als belangrijk en
fundamenteel beschouwt voor haar literatuur/cultuur), wordt samengesteld door
literatuurwetenschappers. Canons kunnen vaststaan of veranderlijk en herzienbaar zijn. Ze
vertrekken vanuit een bepaald perspectief. Samenstellers kunnen blind zijn voor teksten die
anders wel toegevoegd zouden zijn. Een canon van de Nederlandstalige literatuur is in
Nederland anders dan in Vlaanderen.

1.2.5 Besluit
Het is onmogelijk om zomaar één algemeen geldig model of paradigma te destilleren uit wat
er bestaat aan literairwetenschappelijke theorie. Wat voor het ene systeem een hoofdzaak is,
kan voor het andere een bijzaak zijn. De keuze die je maakt voor het ene of het andere
model hangt mede af van waarnaar je op zoek bent, wat je probeert te verklaren.

2. De methodologische knoop ontwarren
2.1 Structuralisme en formalisme / taalsociologie
2.1.1 Répère 1: Structuralisme en formalisme
Het structuralisme en formalisme baseren zich heel expliciet op de taal. Ze hebben invloed
gehad in bredere onderzoeksvelden als de cultuurwetenschappen, filmstudies,
theaterwetenschap etc. In al deze gevallen wordt de theorie gehaald uit de taalkunde, vooral
die van De Saussure ( minimale eenheden, syntactische en paradigmatische grammatica).
Zelfs de werking van onze psyche werd gedefinieerd in termen van taalkunde, door Jacques
Lacan. Hij was een psychoanalyticus die zei dat gedachten bestaan uit taal, waardoor alles
taal is.
Fredric Jameson beschouwde het structuralisme en formalisme in The prison house of
language. Volgens hem is de taal een gevangenis waar we niet uit kunnen.

2.1.2 Répère 2: Taalsociologie
Het andere grote referentiepunt is de sociologische benadering. In deze visie wortelt
literatuur in een maatschappelijke en historische werkelijkheid.

2.2 Eigensoortigheid van literatuur
Wat maakt iets literatuur? De neiging bestaat om onderscheid te maken tussen gewoon en
bijzonder taalgebruik, of tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst. De literatuur is een taaluiting, die niet
per se geschreven hoeft te zijn. Het is wel een ander soort taal dan het alledaagse
taalgebruik.

2.2.1 Referentieel / niet-referentieel
In alledaags taalgebruik bezitten woorden of taaltekens:
 Een vorm, die visueel of akoestisch kan zijn (een ‘tekening’ of een reeks klanken)
 Een betekenis, het vermogen om te verwijzen naar iets anders ( signifiant / signifié)
 Een referentie of denotatum, het ding in de werkelijkheid waarnaar verwezen wordt

In literair taalgebruik bezitten woorden of taaltekens:
 Een vorm
 Een betekenis
 Geen referentie of denotatum: er wordt niet verwezen naar iets in de werkelijkheid 
niet-referentieel taalgebruik

,Voorbeeld: Melopee van Paul van Ostaijen (zie pagina 12-13 van nota’s I van prof. Geerts).
Werkimmanente visies, zoals New Criticism (zie 3.2.2) en het structuralisme, zullen beweren
dat de details van de rivier, de kano etc. onbelangrijk zijn. Er kunnen wel vragen worden
gesteld over bijvoorbeeld de symbolische betekenis van deze dingen. De opdracht ‘Voor
Gaston Burssens’ verwijst wel naar de werkelijkheid. Een structuralist zal stellen dat dit niet
tot het gedicht behoort en genegeerd moet worden bij de interpretatie. Dat een literair werk
niets met de werkelijkheid te maken zou hebben, maakt het moeilijk het een waardevolle
functie toe te kennen. Ook kan niemand de niet-referentialiteit ‘bewijzen’.

2.2.2 Enkele varianten op referentieel / niet-referentieel
2.2.2.1 Emotief / referentieel
De literatuurwetenschappers van het New Criticism (vorm van structuralisme/formalisme)
gaan zich specifiek toeleggen op het maken van het onderscheid tussen literatuur en niet-
literatuur. New Criticism bloeide in de Angelsaksische landen tussen ongeveer 1930 en
1950. Ze stonden een werkimmanente studie voor, die onder de term close reading bekend
is geworden. Er wordt daarbij strikt alleen naar de tekst zelf gekeken. Het onderscheid
tussen 2 mogelijke vormen van taalgebruik wordt voor het eerst op expliciete wijze
geponeerd in The Meaning of Meaning (1923) van C.K. Ogden en I.A. Richards. Zij
gebruiken het begrijppenpaar emotive / referential. Het literaire taalgebruik zou in de eerste
plaats bepaald zijn door emoties, tegenover een taalgebruik dat in de eerste plaats gericht is
op kennisoverdracht. Dit onderscheid is gedeeltelijk beïnvloed door de Italiaanse
cultuurfilosoof Benedetto Croce (1866-1952). Volgens hem heeft kunst niets te maken met
het rationele verstand, maar alles met intuïtie. Hijzelf past het onderscheid niet toe op
literatuur.

2.2.2.2 Connotatief / denotatief
R. Wellek en A. Warren gebruiken in Theory of Literature (1948) het onderscheid connotatief
/ denotatief. Niet-artistieke taaluitingen zijn per definitie denotatief. Ze vertellen ons iets over
de werkelijkheid en doen dat rechtstreeks, dus zonder de aandacht af te leiden naar de
taalmiddelen die daarvoor gebruikt worden. Literaire uitingen kunnen wel iets zeggen over de
werkelijkheid, maar ze doen dat op een meer indirecte wijze. Rond de in de literatuur
gebruikte woorden hangt een aura van connotaties ( gevoelens, indrukken, secundaire
betekenissen, etc.). De literaire taaluiting is daardoor rijker aan betekenissen, maar is ook
minder duidelijk.

2.2.2.3 Pretended reference
De strakke interpretatie van de New Critics wordt niet meer gehanteerd. Het onderscheid
referentieel / niet-referentieel kan nog wel terug worden gevonden, soms genuanceerd, zoals
bij John Searle (taalfilosoof), die de term pretended reference (voorgewende referentialiteit)
gebruikt. Het heeft voor hem vooral betrekking op hoe lezers met teksten omgaan. De
zichtbaarheid van referentialiteit wordt bepaald door de lezers en kan verschillen. Hij gaat
ervan uit dat referentiële uitdrukkingen in fictionele teksten gewoon referentieel werken,
tenzij expliciet opgeheven.

2.2.3 Van niet-referentieel naar fictioneel
Vergeleken met niet-referentialiteit is fictionaliteit een uitbreiding en een lichte, maar niet
onbelangrijke accentverschuiving. Niet-referentieel betekent dat er geen verband kan worden
gelegd tussen de betekenissen van de gebruikte woorden en de overeenkomstige denotata
in de werkelijkheid. Fictioneel betekent dat de totaalsom van de betekenissen die voorkomen
in een afgesloten en afgeronde tekst geen band bezitten met de werkelijkheid. De term
fictioneel veronderstelt verder dat het ontbreken van elke band met de werkelijkheid

, overeenstemt met de intentie van de auteur. Overigens worden in het structuralisme en
formalisme alle tekens, woorden, etc. altijd als intentioneel gezien, ook al is dat niet echt zo
( spelfouten, of een hond die door het beeld loopt in een film). Kenmerk van fictionaliteit is
dus dat niets toevallig is, dat alles betekenis krijgt. Daardoor kan de auteur van een literair
werk niet dezelfde aanspraak maken op geloofwaardigheid dan bijvoorbeeld een historicus.
Er worden ook vaak indicatoren gebruikt om aan te geven dat een tekst fictioneel is (
‘roman’ op de kaft van een boek).

Een belangrijke figuur uit de Nederlandse literatuurwetenschap is F.C. Maatje, die het
onderscheid tussen fictioneel en niet-fictioneel illustreert aan de hand van een passage uit
Multatuli’s Max Havelaar, waarin het personage Droogstoppel dichters en schrijvers in het
algemeen voor leugenaars uitscheldt, omdat hij geen begrip kan opbrengen voor de notie
van fictionaliteit ( de lucht is guur, en ’t is vier uur. Als de lucht niet guur is, of het niet 4 uur
is, is één van de twee gelogen. Zie pagina 16 van de nota’s I van prof. Geerts). Volgens
Maatje kan een dichter helemaal niet liegen, omdat ze niet uit zijn op geloofwaardigheid.
Droogstoppel maakt gebruik van deze begrippen om duidelijk te maken dat hij wel iets over
de werkelijkheid wil vertellen, ook al is dat via fictionaliteit, in de vorm van raamvertellingen.
Die vertellen altijd de waarheid (fictioneel in fictioneel = niet-fictioneel; dubbel negatief =
positief). Zie ook Shakespeare’s Hamlet: Hamlet laat een toneelstuk opvoeren (in een
toneelstuk) over de dood van zijn vader.

De grenzen tussen fictionaliteit en werkelijkheid zijn soms heel vaag geworden. Denk aan
fictionele fragmenten, waarvan wordt gedacht dat ze niet-fictioneel zijn. Actueler zijn
begrippen als post-truth, fake news, alternative facts etc. ( Trump). Het weergeven van de
werkelijkheid wordt gezien als het ‘vertellen’ van een ‘goed verhaal’. Er zijn meerdere versies
van de werkelijkheid, meerdere mogelijke waarheden. Wie er gelijk heeft, hangt af van het
oordeel van de lezer.

2.2.4 ‘Esthetisch’ als criterium
Naast fictionaliteit wordt in het formalisme en structuralisme ook vaak het begrip esthetisch
gebruikt als norm om iets literatuur te noemen. De band tussen literatuur een werkelijkheid is
doorgesneden omdat de taal niet-referentieel is, en het geheel fictioneel is. Wat is dan nog
de waarde van het werk? Het formalisme en structuralisme kunnen hier niet op antwoorden.
Het antwoord is dat het literaire werk ‘esthetische waarde’ bezit en dat is ook zijn functie. Er
wordt gereageerd om wat het is en niet waarvoor het dient (“it is responded to for what it is
and not for what it is for”, P.L. Garvin, 1964).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Callicoma_Chromis.insolatus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 9 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  5x  verkocht
  • (2)
  Kopen