Cyclus 2.17-2.18 stoornissen in groei en ontwikkeling: Inflammatoire reumatische aandoeningen en artrose
• Juveniel idipoatische artritis: bij junvenielen. Prevalentie van rheuma is hoger dan men denkt.
• Reumatische aandoeningen (globale preventies)
o Chronische polyartritis
▪ Reumatoïde artritis (0,5-1%) → 1/100 mensen
▪ Andere chronische artritiden (0,5%)
o Acute artritis
▪ Jicht (0,2-0,3%)
o Systeemziekten
▪ SLE (0,01-0,04%)
o Artrosis deformans (5%) → geen inflammatoire aandoening, SLE, Sjögren, vasculitis.
o Weke delen reuma (5%)
• Synoviaal gewricht
o Vaak rheuma van synoviaal gewricht. Ook kaakgewricht is synoviaal.
o Ook kaakgewricht = synoviaal gewricht
▪ Rechts sinusitis. Bot bekleed met kraakbeen en wat niet bedekt is met kraakbeen is
synovium, dit is een cellaag dik. Wanneer het ontstoken is niet meer, dan krijg jee dyplasie.
macrofagen, dendrieten, osteoclasten → bot wordt aangetast en botten krijgen gaten. Ook veel
angiogenese in botten (vorming bloedvaten).
• Reumatische aandoeningen
o Differentiatie naar ziektebeeld
o Reuma is symmetrisch, vooral kleine hand en voetgewrichten.
o Artritis psoriatica: geewrichtsaandoening bij mensen met ziekte
psioris (huidaandoening) → veel meer asymmetrisch.
▪ De dipgewrichten (laatste gewrichten), eind gewrichten zijn
bij psoriatica ontstoken en bij reumatoide artritis doen deze
nooit mee.
▪ Distale intrafagale gewrichten doen mee met psoriatica of
artrose.
▪ Bechtref → gewrichten van wervelkolom, SI gewrichten
(heiligbeen en bekkenkam). Maar meestal niet in kleine
gewrichten.
• Reumatoïde artritis
o Prevalentie: 0,5-1%
o Incidentie: 0,02% per jaar
o Vrouw:man = 3:1
o Begin leeftijd: 40-60 jaar, maar kan op elke leeftijd. Jeugdreuma is ook mogelijk.
o Deze mensen hebben vaak de reumafactor aanwezig. Deze is alleen niet heel specifiek, veel inflammatoire aandoeningen
waarbij de reumafactor aanwezig is. Sjögren patiënten zijn ook reumafactor positief.
▪ Primair Sjögren vaak reumafactor
▪ Secundair Sjögren vaak reumafactor
o Reumafactor
▪ RA-patiënten 70-90%
▪ Populatie 5%
o Röntgenschade: 80% <2 jaar → wanneer je niks doet, aantasting kraakbeen en bot ontstaat.
• Pathogenese
o Bepaalde HLA-typen aanwezig, maar waarschijnlijk ook iets van buitenaf: auto-antistof, auto-antigeen die leidt tot T-cel
respons met cytokinerespons. Vaak IL-1, IL-6 en TNF die cellen aantrekt en een ontsteking veroorzaakt.
o Een antigeen (m.o. auto-antigeen??
o Genetische predispositie
o T-cel respons
▪ Cytokineproductie: IL-1, IL-6, TNF
▪ Aantrekken inflammatoire cellen
, • Lokale gevolgen
o Doorsnede van gevolg: hap eruit → verdikte synoviale lining layeer → door
macrofagen procuderen cytokines (pro-inflammatoire cytokines) → zorgen
voor lokale gevolgen gewricht en toename Il-6 wat systemische gevolgen
geeft.
• Reumatoïde artritis
o Proces vs. uitkomst
▪ Proces: spoelvormige zwelling in kleine gewrichtjes. Vaak lastig te
diagnosticeren.
▪ Handfunctie is ernstig aangedaan.
▪ Kunstgewrichten, pezen en gewrichten recht zetten bij behandeling → maar dit vindt niet vaak meer plaats.
o Handwortelbeentjes → kraakbeen is weg een bij een gewricht is alleen alles nog normaal (ringvinger)
• Systemisch effect TNF en IL-1 via IL-6
o il-6 geeft systemische reacties → koorts, spierafbraak, acute fase reactie in lever
(productiee CRP, SAA, fibrinogeen) door prostaglandinen.
o Invloed op bloedaanmaak → anemie van chronische ziekte → via Il-6 krijg je een
anemie en eeen beteje tromocytose → verhoogd aantal trombocyten.
▪ Leuko’s zijn hooguit licht verhoogd.
▪ Dus niet alleen ziek in gewrichten maar algehele malaise.
• Auto-antistoffen bij RA
o Reumafactor → specificiteit is laag, kan andere ziekte zijn of geen ziekte.
o ACPA (anti-CCP)
▪ Zeer hoge specificiteit
▪ Anti cytrolyte protein → hoge specificiteit, zijn vrij nieuw. Bij iemand met anti-CCP positief, kan het bijna alleen RA
zijn. Persoon heeft RA of krijgt nog RA bij deze aanwezigheid van ACPA.
• Vaak ontdekt bij bloeddonor.
o Recent Nederlands onderzoek
▪ 50% van RA-patiënten gemiddeld al 4,5 jaar voor ontstaan RA ACPA in bloed aantoonbaar
• Mensen hebben pre-RA (artralgie → al pijn in gewrichten maar nog geen RA).
• = 20% van patiënten met gewrichtsklachten en ACPA krijgt na 2 jaar RA
• RA een parodontitis
o Mensen met reuma → trokken vaak alle elementen → men wist niet waarom dat was.
o Parodontitis patiënten → 2-6x hogere RA-prevalentie
o RA patiënten → 2-3x hogere parodontitis prevalentie
o Correlatie: RA en parodontitis ziekteactiviteit
▪ Behandeling van parodontitis bij patiënten met RA
verminderd ESR (bezinking), DAS28
(gewrichtsscore van 28 gewrichten) een serum
TNFa.
• Parodontitis en ACPA
o Antistoffen tege gecytriliseerde eiwitten → arginine wordt
omzet in cytruline gaat via PAD.
o Gebeurt normaal bij apoptose, maar bij longproblemen,
roken, chronische ontsteking vindt dit in verhoogde mate
plaats.
o P. gingivalis heeft ook PAD → meer activatie van PAD via
verschillende paden → ontstaan ook antistoffen tegen PAD
een misschien is dit het begin van RA.