Onderdeel 2 Bot, osseo-integratie en regeneratie/ Weefselreacties op biomaterialen, boek: prothetiek en orale implantologie, Meijer
3. De reactie van bot en mucosa op het aanbrengen van implantaten in de mondholte beschrijven.
Hoofdstuk 3: blz 33-39.
3.1. Inleiding
• Bot bevat cellen en tussenstof.
• Bij verlies van gebitselementen of implantaten treedt altijd botresorptie op.
• Vaak vormt dit een probleem bij het maken van een brug, vooral in het frontgebied.
• Botdefecten kunnen worden hersteld door regeneratie.
• Botregeneratie: een biologisch proces waarbij op natuurlijke wijze botweefsel wordt aangemaakt of vervangen.
• Bij reparatie wordt alleen de continuïteit hersteld en blijft het gerepareerde weefsel zichtbaar.
• Bij regeneratie is van het vroegere defect uiteindelijk niets meer te zien.
• Geregenereerd bot is zowel klinisch, microscopisch als functioneel niet verschillend van normaal bot.
3.2. Wat is botweefsel?
• Bot bevat organische matrix, mineralen en cellen (osteocyten, osteoblasten en osteoclasten) fig. 3.1 en 3.2.
• Beenmerg bestaat uit vet en/of bloedvormend (hemopoëtisch) weefsel.
o Fibreuze matrix bestaat voornamelijk uit collagene vezels die
ingebed zijn in een grondsubstatie van proteoglycanen en
glycoproteïnen.
o In deze matrix zijn calciumzouten neergeslagen. O.a.
hydroxylapatiet en calciumcarbonaat.
• Bot heeft twee belangrijke functies:
o (1) het geeft biomechanische steun en beschermt vitale
organen.
o (2) het vormt een reservoir voor calcium- en fosfaationen.
▪ Deze ionen moeten in de juiste (constante)
hoeveelheid aanwezig zijn in het circulerende
bloed (respectievelijk 10 mg en 6 mg per 100 ml).
▪ Zodra deze concentraties enigszins afwijken wordt
botweefsel afgebroken om Ca- en P-ionen vrij te
maken.
▪ Wanneer de ion concentratie stijgt, wordt de
botafbraak gestopt om de concentratie te laten
dalen.
▪ Botvorming vindt plaats door osteoblasten.
• Eerst matrix van grondsubstatie en
collageeneiwitten gevormd.
• Na bereiken van zekere dikte →
verkalking (fig. 3.5-3.7).
• Af en toe blijven botcellen achter →
komen in verkalkte matrix → worden
osteocyten.
• Osteocyten bevinden zich in
gemineraliseerd bot, op afstand van
elkaar en zijn verbondene met kanalen.
Deze maken aanvoer van
voedingsstoffen en afvoer van
afvalstoffen mogelijk.
▪ Osteocyten zijn de cellen die gevoelig zijn voor mechanische belasting, maar de osteoblasten niet.
▪ De bron is de vervorming van het bot → veranderde vloeistofstroom in het netwerk van minuscule kanaaltjes in
het bot.
▪ Hierdoor geven osteocyten signaalstoffen af (NO en PGE2).
▪ Deze signaalstoffen bereiken osteoblasten aan de buitenzijde van het bot, waardoor de osteoblasten bot
aanmaken → botmassa neemt toe.
▪ Voor het onderhoud van botmassa is de snelheid van de belasting van belang.
▪ Wanneer mate van vervorming tijdens mechanische belasting afneemt, vermindert ook de productie van
signaalstoffen door osteocyten → productie osteoblasten neemt af → minder botaanmaak.
, 3.3. Botremodellering
• Botvorming en botafbraak zijn oppervlakteactiviteiten.
• Botaanmakende cellen (blasten) en botafbrekende cellen (clasten) liggen
langs het botoppervlak.
• Bij botremodellering wordt onderscheid gemaakt tussen corticaal bot en
spongieus (trabeculair) bot.
• Corticaal bot: aanmaak en afbraak verlopen vanuit osteonen
• Aan de voorzijde vindt botafbraak plaats door osteoclasten
• Aan de achterzijde vindt botaanmaak plaats door osteoblasten
• Tijdens dit proces wordt bot vernieuwd, terwijl het botstuk zelf intact
blijft (fig. 3.8)
• Spongieus (trabeculair) bot: aanmaak en afbraak vooral in trabeculair bot (fig. 3.9-3.10)
• Aanmaak en afbraak horen bij gezonde personen in balans te zijn. Het aantal en de dikte van botbalkjes moet
kloppen met de klinische status van de patiënt.
• Als de botdichtheid afneemt, worden botbalkjes dunner omdat afbraak > aanmaak.
• Als de botdichtheid toeneemt, worden botbalkjes dikker omdat afbraak < aanmaak.
• Het trabeculaire bot heeft een groter oppervlak, waardoor het zeer snel kan reageren op mechanische belasting.
• Het trabeculaire bot is daardoor sterk betrokken bij het remodelleringsproces.
• Door dynamisch karakter kan trabecullair bot direct reageren om calcium- en fosfaathuishouding constant te
houden.
• M.b.v. botbiopten de hoeveelheid botmineraal meteen die per dag wordt gevormd → door labeelen met tetracycline (fig. 3.11).
• Remodellering is een typisch kenmerk van bot.
• Het is bedoeld om het weefsel te vernieuwen terwijl het constant kan worden belast.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Cussonia_Chrysiptera.parasema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.